Hallo? Is daar iemand?
Door: Erna
Blijf op de hoogte en volg Erna
14 November 2018 | Ecuador, Baños
Ik keek even wat de munteenheid hier was. Oh, US dollars! Top! Die heb ik sowieso altijd bij me, omdat je daar overal mee kunt betalen. Ik nam het ontbijtje bij het hostel en ging een walking tour doen. We waren met zo’n 20 man. Wow. Het vrouwtje leidde ons langs de gebouwen, zo ook langs de grote kathedraal. Dit is echt de grootste kathedraal die ik ooit heb gezien! Er pasten 10.000 mensen in, vertelde onze gids ons. We liepen verder langs wat koloniale maar ook gebouwen met Franse invloeden. Echt heel mooi. Zo’n mooi stadje. We liepen langs pleintjes, kerken en de rivier die de stad in het oude en het nieuwe deel onderverdeelt. De Ecuadorianen zien er Westerser uit dan de mensen in Peru en Bolivia. Meer ontwikkeld ook. Het is hier ook bijzonder schoon. We liepen nog over een markt. Op de verdieping waar je kon eten lagen allemaal gebakken(?!), hele varkens op de toonbanken van de kraampjes. Met de kop, staart en poten er nog aan. Anders. We liepen daarna naar een hoedenmakerij/museum/winkel waar ze de hier bekende “Panama hoed” maken. Dat is een mooie hoed van stro. Hoe fijner het sto, hoe duurder de hoed. De prijs kan oplopen tot zo’n €1000,-. Onze gids vertelde alles in het Spaans en in het Engels. Soms begon ze in Spaans, soms in Engels. Nadat ze had uitgelegd hoe de hoeden worden gemaakt, zei ze dat alle Spaanstaligen naar de andere ruimte konden gaan en hoeden konden passen en dat ze nu het verhaal in het Engels ging houden. Ik dacht: hu, maar je hebt het toch net in het Engels gedaan?! Ik bleef maar zitten en kreeg hetzelfde verhaal te horen. Hu, haha, ik had net gewoon onbewust zitten luisteren naar het Spaanse praatje, en had bijna alles verstaan. Cool. Ik kan Spaans! We probeerden daarna wat hoeden en daarna was de tour afgelopen. Normaal gesproken geef je de gids een fooi, omdat de walking tour verder gratis is. Ik had echter alleen $20 omdat ik nog niets had uitgegeven, maar ik vind het ook zo skeer om aan die gids te vragen of ze kan wisselen. Boven het hoedenmuseum/winkeltje was een koffietentje. Ik besloot daar een koffie’tje te drinken om zo onder de fooi uit te komen, ha, skeer. Toen ik m’n koffie wilde afrekenen aan de bar, zat daar een kerel die ook de walking tour had gedaan. Hij begon tegen me te praten. Ik had er helemaal geen zin in, maar het regende inmiddels super hard, dus weggaan was ook niet echt een optie. We praatten wat, maar ik vond ‘m eigenlijk gelijk al irritant. Hij kwam uit Brazilië (maar was blond met blauwe ogen: z’n vader was Duits) was ongeveer 40 jaar oud en was 10 dagen op vakantie. Hij hield heel erg van musea. Nou, mooi voor je, heb je aan mij een verkeerde. Hij kon zich niet voorstellen dat ik niet in Potosí (Bolivia) was geweest. Daar waren wat mijnen (mijn niet gezien) waar je (illegaal) een tour doorheen kon doen. Ook was er een museum waar je kon zien hoe het proces verloopt van het vinden van het zilver in de mijn, tot het omsmelten naar een ring ofzo. Ik zei dat dat mij niet interesseerde. “What a shame”. Ja jong. Toen het droog was zei ik iets van: mooi, ik ga. Hij ook. Tomme. Ik vroeg waar hij heenging. Hij ging wat rondlopen. “Are you hungry? I want to have lunch”, ik verrekte van de honger, maar zei “no”. Ik moest geld pinnen, dus ik zei dat ik naar rechts ging. Ach, hij ging wel mee. Pfff, tyf op. Ik liep verder, richting m’n hostel. Ik zei dat ik nog wat dingen moest regelen/uitzoeken, wat betreft m’n volgende bestemming. Hij liep in eerste instantie mee, we zetten nog wat kerken op de foto, en toen zei ik dat ik naar rechts ging. Oh oké, hij wilde echt ergens wat eten. Och, nou jammer. Hij wilde m’n telefoonnummer om in contact te blijven (waarom? Hij pakte die avond de nachtbus en vloog die dag erna terug naar Brazilië?!). Ik zei dat ik in Peru een nieuwe simkaart had gekocht waar ik het nummer niet van wist, hahaha, dat had ik andere mensen horen zeggen. Ik stelde voor om elkaar op fb toe te voegen. Ik typte mijn naam in de zoekbalk in en zei dat hij daar maar naar moest zoeken als hij weer wifi had. Ik wist niet hoe snel ik weg moest lopen, haha. Toen ik in het hostel aankwam, checkte ik in, en ging weer even naar de rooftop waar het meisje dat hier vrijwilligerswerk doet, me het een en ander over de stad uitlegde. Ik besloot daarna naar wat inca ruïnes te gaan. Dat was een mooi toffeltsje had ze gezegd, dus ach, pfim. Ik liep eerst nog even over de markt tegenover het hostel. Daar lagen weer die varkens op de toonbank. Een van de vrouwtjes bood me een stukje varkensvlees aan. Tja, was best lekker. Een klein bordje was $3,-. Njet raar geld. Doe maar. Ik kreeg een bordje met twee gekookte, gekruide aardappels, dat vlees, choclo (grote mais korrels) en een ui en tomaat mengsel eroverheen. Ach, het was niet verkeerd. Daarna liep ik richting de ruïnes. Toen ik er bijna was, begon het wat te regenen en onweren. Maar het hield ook weer op. Toen ik er was, bleek het een museum te zijn, terwijl ik dacht dat het gewoon een parkje was waar je gewoon doorheen kon lopen en wat ruïnes kon zien. Nou, ik had geen zin in een museum en om entree te betalen voor zoiets, dus ik liep verder door die leuke straat. Die straat had hier en daar wat graffiti kunstwerken, die echt wel heel mooi waren. Het begon weer wat te regenen, steeds harder ook. Op een gegeven moment zag ik een koffiezaakje waar ik ging schuilen en een fruitshakeje nam. Toen het droger werd, liep ik terug naar het hostel. Ik was kapot en had flinke hoofdpijn. Ik meldde me af voor het vijf-gangen dinner dat eigenaar Tony zou bereiden en ging naar m’n bed. Twee uren later werd ik wakker, ging even naar de rooftopbar om Tony nog het een en ander te vragen over de treinrit bij Alausí. Hij gaf me het nummer van de eigenaar van een hostel daar, waar ik even mee appte. Daarna ging ik snel weer naar m’n bed. M’n dormgenoten druppelden later binnen. Dormgenoot Dan was ‘s nachts met het raam aan het prutsen. Het was stervends koud in de dorm. Ik deed een lange broek en een trui aan. De volgende ochtend zat ik alweer vroeg in de rooftopbar en excuseerde Dan zich voor het gepruts met dat raam. Nee jong, ik was er juist blij mee. Ik praatte met hem en hij gaf mij z’n lonely planet van Equador. Hij ging hierna toch naar Peru. Ah dank! Ik ging even met Hot facetimen. Was mooi. Daarna ging ik even ontbijten in het centrum. Het brood was hier supergoed! 1000x beter dan in Peru. Na het ontbijt ging ik terug naar het hostel waar ik wat chillde op de rooftopbar. Vandaag zou ik met Tony en wat gasten van het hostel naar het uitkijkpunt lopen en Tony wilde weten wat daar achter die berg was. Maar voordat we dat gingen doen, wilde Tony met z’n allen lunchen. In het begin van de middag ging ik met Tony en Matt naar de markt; inkopen doen. Leuk! Weer terug in het hostel, begonnen we met koken. Dan maakte guacamole en de bruschetta topping, Matt maakte arepas (ronde dingen gemaakt van maismeel. Ik kende ze nog uit Colombia) en ik maakte de fruitsalade en hielp met de guacamole. Rond 13:00 uur waren we klaar en gingen we eten met de hele bups. We waren met z’n negenen: twee jongens uit Venezuela, een Australiër, een Engelsman, Matt, Dan, Tony, de Braziliaanse chick die hier vrijwilligerswerk doet, en ik. Rond 14:00 uur begonnen we aan de “urban hike”, zoals Tony het noemde. We liepen twee aan twee. Op een gegeven moment zei Tony dat iedereen met iemand praatte waarmee diegene al eerder had gesproken. Dat wilde hij anders zien. Tony en ik bedachten drie vragen en op een gegeven moment koppelde hij iedereen aan een persoon waar hij/zij nog niet mee had gesproken en met die persoon moest je die drie vragen bespreken. Ik praatte met die Australiër, Timmey, daarna met Tony en daarna met een van de twee jongens uit Venezuela. Hij probeert hier een nieuw leven op te bouwen, omdat de situatie in Venezuela niet best is nu. Wel sneu. Het laatste deel was een flinke klim, via de trap omhoog, maar het uitzicht was wel weer mooi. We klommen nog iets meer omhoog. Daar was namelijk een schommel waarmee je over de rand van de afgrond schommelde. Ach, het leek me wel leuk, maar $3,- vond ik wat teveel voor 2 minuten schommelen. Een paar jongens deden het wel. Nadat ze uitgeschommeld waren, zouden we de bergpas over lopen, maar het was inmiddels al 16:00 uur geweest en de zon gaat om 18:00 uur onder, dus we besloten terug naar het hostel te lopen. We waren nog geen tien minuten onderweg toen het begon te regenen. Eerst zuinig, daarna hard. In een rustig straatje schuilden we onder een klein afdakje. Door de harde wind werden we alsnog nat. Ondertussen probeerde Tony een taxi te regelen, maar dat lukte niet echt. Na ruim 20 minuten te hebben gewacht, kwam er eindelijk een taxi aan. De jongens uit Venezuela, Dan en ik stapten in. Ik kreeg de sleutel van het hostel. De rest bleef daar wachten op een nieuwe taxi. Toen wij uit de taxi stapten, moesten we no maximaal 100 meter lopen. Maar het regende heel hard. M’n haar was helemaal nat. Bij de ingang van het hostel wachtte ik met de jongens uit Venezuela op de rest. Dat duurde toch nog zo’n 20 minuten. Daarna warmden we op met een bakje thee, en daarna een warm appelsap-achtig drankje met alcohol erin. Ondertussen keek ik boer zoekt vrouw. Pffff ze hebben allemaal net de verkeerde uitgekozen. Daarna ging ik op zoek naar eten, want ik had best wel honger. In een restaurantje om de hoek bestelde ik een kip cordon bleu, jeujjj. Toen ik die op had ging ik weer terug naar het hostel, waar ze vroegen of ik mee wilde eten. Haha, nee bedankt. Ik heb net gegeten en het was ook al 20:30 uur!! Tijd om te slapen. De volgende ochtend was ik natuurlijk alweer om 6:15 uur op. Ik pakte m’n spullen in en ging naar de rooftop waar Dan ook al gauw kwam, mét warme chocomel van de markt. Omgggg, dat moest ik ook hebben. Ik ging naar de markt en kocht naast de chocomel ook nog twee tortilla’s (omelet achtige dingen) voor Dan en mij. Zo had ik toch nog iets voor hem terug kunnen doen voor die Lonely Planet. We praatten nog wat en rond 8:00 uur checkte ik uit en liep ik naar het busstation. Ik zocht naar de bus die naar Ingapirca ging. Een man die daar werkte keek mij aan en vroeg wat ik wilde. “I’m looking for the bus to Ingapirca”, “no Ingles”, hahah het enige wat je wilt weten is waar ik heen wil, of die woorden eromheen nou Engels, Spaans of Fries zijn, dat maakt dan toch niet uit. “Nou uh, yo buscando un autobus a Ingapirca”. Ik werd van het kastje naar de muur gestuurd, maar uiteindelijk zat ik in een bus. Ik was de eerste, dus ging ergens zitten. Mijn backpack kon niet onderin, dus die had ik op de grond staan. Later zag ik het hulpje van de chauffeur wat lopen. Ik vroeg hem of ik een ticket mocht kopen. Hij zei dat we dat straks wel deden. Ik vroeg waar ik moest gaan zitten, welke stoel dan van mij was, maar ik mocht zitten waar ik wilde, zei hij. De bus zat bijna vol toen we bijna weggingen. Ineens moest ik toch van stoel wisselen, want iemand anders had een ticket voor de stoel waar ik op zat. Ja, kerel, ik vroeg niet voor niets waar ik nu moest gaan zitten. Ik moest die backpack tussen die stoelen vandaan krijgen. Het hulpje van de buschauffeur hielp sjorren. Toen ‘ie los was sjouwde hij die backpack met geweld naar achteren waardoor een paar mensen die zij-stukken van de backpack die op je heupen zitten, tegen hun hoofd kregen. How, kallum. Na een paar uren rijden kwamen we aan in Ingapirca. Vanuit de bus had ik het hele complex al gezien, en had ik al zoiets; nouja, kan nu ook wel weer omkeren, hahag.
Ingapirca:
Dit is het Machu Picchu in het klein van Ecuador en lag op de route van Cuenca naar Alausí, wat mijn eindpunt is voor vandaag. Ik kocht een ticket en het vrouwtje zei dat de rondleiding met de gids om 12:00 uur begon. Nah, ik ging liever alleen, maar goed. Ik liep nog wat rond door het museum en toen begon de tour, die startte in het museum, haha. Er zat ook een groep oudere Polen in mijn groep. Een daarvan sprak geen Engels, dus alles wat de gids vertelde, vertaalde een man weer voor die man. Zo irritant, dat Poolse gebrom erdoorheen. Ook was er nog een van die Polen die haar voet gebroken had. Dat duurde eeuwen voordat we met de hele groep weer bij de volgende vitrine stonden. Daarna gingen we het complex zelf op. De gids van de Poolse groep moest ook $2,- entree betalen. Daar hadden ze niet op gerekend, dus hun gids ging de discussie aan met de gids van deze tour. Ze zei dat hij het maar bij de ticketverkoop moest regelen. Mooi, wij gingen verder, zonder de Polen. Het complex bestond uit wat halve muren en een zonnetempel. Er waren ook wat lama’s. Nou, lama. De gids vertelde ons wat dingen, maar het was hetzelfde als iedere andere inca ruïne. Toen de tour afgelopen was, konden we nog op eigen gelegenheid naar een steen lopen ofzo. Ik wilde de bus niet missen, dus ik liep terug naar de ingang waar ik op de bus wachtte. Die ging om 13:30 uur terug. Ik zat daar wat te wachten, en het was inmiddels al 13:30 uur geweest, maar ik had nog geen bus gezien. De andere toeristen van mijn groep waren al weg. Ik ging toch maar even vragen. Ja, de bus vertrok 50 meter verderop, bij het koffiezaakje om de hoek. Hij was net geweest. Ja jezs ik sta daar buiten, met m’n backpack en al, op precies dezelfde plaats als waar die bus ons af had gezet, en ik stond praktisch naast de bewaker en de vrouw van de ticketverkoop. Wat denken zij dan waar ik op sta te wachten?! Jonge, jonge, jonge. Ik moest naar het dorp lopen. “Heel dichtbij”. Nou, met zo’n backpack op je rug en buik is niks dichtbij. Uiteindelijk kwam ik aan in het dorpje waar ik al snel in de bus tussen de scholieren naar cañar zat. Vanaf daar kon ik een bus naar Alausí pakken. Toen we een dorpje vlakbij Cañar naderden, zei ik tegen de buschauffeur dat ik de bus naar Alausí wilde pakken. Hij zei dat ik wel uit kon stappen, aan de andere kant van de weg moest staan en daar de bus aan moest houden. Oké. Er stonden meer mensen, waaronder wat mannetjes die chips en pinda’s verkopen in de bus. Ik hield elke bus aan en vroeg of ‘ie naar Alausí ging. Nee, nee, nee. Allemaal niet. De mannentjes vroegen waar ik heen wilde. Alausí. Ik moest de bus richting Quito hebben dan. Pfim. Nou, er kwamen allemaal bussen voorbij, behalve de bus die ik moest hebben. Op een gegeven moment begon te te regenen. Eerst weer gewoon medium, maar later heel hard. Ik stond met de mannentjes onder bomen waar we redelijk droog bleven. Ik kon m’n backpack(s) niet op de grond zetten, omdat er veel water over de aflopende tegels liep. Ik stond er inmiddels al een uur te wachten, en mijn bus was nog steeds niet langsgekomen. Er kwam op een gegeven moment een bus aan die naar Guayaghil ofzo ging; een andere grote stad. Het hulpje van de buschauffeur vroeg waar ik heen wilde en zei dat de bus die ik nodig had hierachter reed. Dat mag ik hopen ja, dat ‘ie erachter rijdt. Nou, een kwartier later was daar dan eindelijk m’n bus. Het heeft even 5 kwartier geduurd.. de bus zat propvol, dus ik moest staan. Maar goed, ik was al lang blij dat ik droog en warm stond. Na ongeveer 10 minuten stapte een jongetje uit en kreeg ik zijn stoel toegewezen. Ah, top. Dank! We reden door de bergen. Hier en daar waren de valleien bedekt met wolken. Verder reden we boven, door en tussen de wolken in, wat weer supermooie uitzichten opleverde.
Alausí:
Om 17:30 uur werd ik met nog wat mensen gedropped langs de weg. M’n backpack had het hulpje in de berg gegooid en weg was de bus. Wtf. Waar is het dorp? Ah, aan de andere kant van de weg keek ik over het muurtje, en daar beneden was het dorp. Ik liep naar mij hostel toe, wat ongeveer 1 km lopen was. Gelukkig was het allemaal downhill, maar ja, morgen is net dus uphill. Het laatste weggetje naar het hostel was eigenlijk meer een lange oprit van grote stenen en bomen langs de zijkant. Heel mooi. Ik kwam aan bij een kast van een huis en wat kleine gebouwtjes er omheen. Ik riep “hallo?” En “hola?”, maar geen gehoor. Ik liep naar een van de kleine huisjes achter het grote huis, waar een meisje van een jaar of 8 was. Ik vroeg haar naar het hostel en ze verwees me door naar het grote huis. De deur was los dus ik liep naar binnen. Daar kwam een wat ouder vrouwtje aanlopen. Dat was de moeder van de kerel met wie ik had geappt. Ze sprak supergoed Engels! Waarom klopte ik niet? Uuhh ja, ik had geroepen, gevraagd en de deur was los. Nouja, goed. Ze bracht me naar m’n dorm waar ik in m’n eentje sliep. Pfim. Ik vroeg waar ik hier ergens wat kon eten. Ze zei in het dorp, of ze kon iets laten bezorgen. Top! Doe maar. Ik bestelde een pizza en nog geen 15 min later was ‘ie er al. Ooooh top! Daarna zou ik even douchen. Ik draaide eerste de ene tap open, later de andere en herhaalde dit proces een paar keer. Nee, geen warm water. Tomme. En ik moest echt m’n haar wassen, want dat was heel vet. Nou, dat werd ‘m dus niet. Morgen maar een bandana in m’n haar. Ik lag om 20:00 uur alweer te slapen. Om 6:00 uur ging m’n wekker. Ik begin langzamerhand een ochtendmens te worden. Ik pakte m’n spullen in en begon aan de klim. Ik moest voor 7:00 uur in het dorp zijn om een ticket voor de treinrit die ik wilde maken in de wacht te slepen. Om 6:45 uur stond ik bezweet met backpacks en al voor de deur te wachten. Om 7:00 uur mocht ik naar binnen en kocht als eerste een ticket. Ik mocht gelukkig m’n grote backpack daar laten. De trein vertrok om 8:00 uur dus ik scoorde even een ontbijtje bij de bakker tegenover het treinstation. Ze hadden een ontbijt voor $3: een vers sapje, een kop koffie, een omelet en twee broodjes met suiker erbovenop, en een kaassmeersel erin. Rare combi, maar pfim. De chick die achter mij in de rij stond bij de ticketverkoop kwam ook binnenlopen en vroeg of ze aan mocht schuiven. Zeker! Het was Jenny uit Duitsland. We praatten wat en na het ontbijt moesten we snel naar de trein. We zaten toevallig naast elkaar en er zaten twee Mexicaanse vrouwen tegenover ons. De coupé was mooi en ouderwets, zoals de hele trein was, trouwens: helemaal van hout. We praatten wat met de vrouwtjes, die mijn benen heel lang vonden. Haha, ja, Mexicanen zijn een van de kleinste volkjes ter wereld, en wij een van de langste. De trein ging door een vallei heen en eindigde bij de “nariz del diablo”: de duivelsneus. Het zig-zag treinspoor op deze steile berg werd vroeger ook echt gebruikt, waarbij veel doden zijn gevallen. Ja, jeuzs, het zag er ook echt niet veilig uit. Tijdens de treinreis zagen we hele steile bergwanden waar koeien op stonden te grazen. Echt ongelofelijk dat ze daar konden blijven staan. De treinreis was heel mooi, maar zo toeristisch. Ik heb me vooral verbaasd over de mensen met hun hele grote camera’s (serieus, een vrouw had een camera, dat leek wel een telescoop) die zich overal tussen wrongen om maar een goed plaatje te schieten. Toen we uitstapten voor het uitzicht op de duivelsneus zat ik ook weer snel in de trein. Je kon gewoon niet een normale foto maken zonder dat er 1000 mensen op stonden. Daarna reden we nog naar een station waar we een uur (!) gingen spenderen. Nou, na een welkomsdansje van de locale, in traditionele kleding gehesen bevolking, had ik het wel weer gezien. Er was nog een museumpje maar dat boeide me niet, er waren twee souvenirs kraampjes en een café’tje waar cappuccino $2,75 kostte. De Polen van de dag ervoor waren er ook weer met hun gids. Het waren trouwens bijna allemaal oude mensen. Terwijl mijn enkels werden opgevreten door fruitvliegjes oid, deed Jenny nog haar best om dat museum door te lopen, maar was ook al snel weer terug. De locals begonnen weer te dansen. Nouja, daar maar weer heen dan. Ik zat mooi wat te schrijven, terwijl de rest de dansjes aanschouwde. Toen ze klaar waren, grepen ze mensen uit het publiek om mee te dansen. Ik verstopte me achter de paal, maar Jenny kon geen kant meer op en danste met een local. Ik ging terug de trein in, die 10 minuten later vertrok. Om 10:30 uur waren we weer terug in Alausí waar inmiddels de parade was begonnen en de princes was gearriveerd. Vandaag was de eerste dag van groot festival in het stadje. Ik nam afscheid van Jenny want ik wilde zsm de bus naar Riobamba pakken. Die bus vertrok normaal gesproken vanuit de straat waar nu de parade was. De bewaker van het treinstation zei dat ik helemaal naar het einde moest lopen. Ik wurmde mezelf door de mensenmassa heen. Aan het eind was geen parade meer, maar er konden ook geen bussen langs. Een meneer van een winkel zei dat ik gewoon daar even de hoek om moest lopen en een paar blocks omhoog moest lopen. Was heel dichtbij. Nou, niet met die backpack op. Helemaal bezweet kwam ik daar weer aan, maar gelukkig stond de bus naar Riobamba wel klaar. De chauffeur zei echter dat ik beter naar Ambato kon reizen, omdat het vanaf daar makkelijker is om bij mijn eindbestemming Baños te komen. Pfim, doen we dat. De reis was weer mooi. Vind het zo mooi om door die dorpjes te rijden. Zie je kinderen met gereedschap spelen op de eerste verdieping van een huis dat alleen bestaat uit muren en vloeren (geen voor- en achtergevel). Levensgevaarlijk. Verder was de omgeving heel groen en berg/heuvelachtig. Ik sliep overigens ook wat half in die bus. Zo nu en dan werd ik weer wakker, ik deed m’n ogen open en daar stond weer zo’n kerel over me heen gebogen: “papa’s, mani, ..? Ah, tu eres hermosa!”, pfff uh bedankt, ik heb me weleens knapper gevoeld dan nu; half slapend, opgevouwen in een bus. Rond 14:00 uur kwamen we aan in Ambato, waar het hulpje van de chauffeur mij riep en zei dat ik aan de andere kant van de weg de bus naar Baños moest pakken. Nou, nog geen 5 minuten later zat ik in de bus naar Baños, waar ik om 15:00 uur aankwam.
Baños:
Ik had van tevoren al wat hostels uitgezocht en opgeslagen, maar nog niks geboekt. Gelukkig maar. Ik liep naar de eerste. Daar gaven ze me een privé-kamer. Nee, ik wil een met andere mensen. Ik vroeg of ze ook een dorm hadden. Jawel. Was het een kamer met één stapelbed! Het andere bed was leeg. Ik vroeg of er meer mensen hier waren. Nee. Oké, dan ga ik weer. Die vrouw snapte er niks van en zei iets van: maar je hebt de hele kamer voor je alleen! Ik zei dat ik juist andere mensen wilde ontmoeten. Ze vond mij maar raar volgens mij, haha. Ik liep naar het volgende hostel. Een hele klim. Toen ik daar aankwam vroeg ik hoeveel mensen er in het hostel verbleven. Het vrouwtje sprak 0 Engels, net als bij dat vorige hostel, wat ik best wel raar vind, als je in een hostel werkt. Uiteindelijk kwam ik erachter dat ik de enige zou zijn. Nou, eh, lo siento maar dan ga ik verder kijken. Ik was er wel wat klaar mee. Zijn er überhaupt wel backpackers hier? Ik liep naar het centrum en kwam een groep backpackers tegen. Ik vroeg waar zij verbleven en of er meer mensen waren daar. Ja. Het was de Great Backpackers. Pfim. See you later alligator. Het was nog wel een kilometer lopen, en ik had inmiddels wel weer zin in wat. Ik stapte eerste de beste fruitjuice zaakje dat ik zag binnen en nam een shakeje. Lekkor. Daarna liep ik door en had ik nog steeds honger. Ik zag een heel westers koffiezaakje, met wifi, en goede koffie. Ik nam een koffie en een panini. Ah nou hè hè, m’n humeur klaarde weer wat op. Ook omdat ik weer tussen de backpackers zat. Na m’n lunch liep ik naar het hostel. Ah top, het zag er leuk uit en er waren allemaal backpackers! Top! Een nacht kostte $9,-, incl ontbijt en diner! Oh, nou, top deal. Ik werd naar m’n kamer gebracht, waar ik m’n Zwitserse dormgenoot Flurina ontmoette. Ik heb die naam gelijk maar opgeslagen in m’n notities, want die vergeet ik sowieso. Ik nam eerst een douche. Daar was ik wel aan toe namelijk. Daarna zei Flurina dat ze een drankje ging drinken met Luis: een gids die ze tijdens haar vrijwilligerswerk had leren kennen. Of ik mee wilde. Ja, pfim. We dronken een biertje in een café. Luis en Flurina spraken Spaans. Ik verstond alles, maar sprak Engels terug. Gelukkig verstonden ze dat beide ook, haha. Luis gaf ons wat tips en daarna ging hij weer naar z’n “kleine kinderen” (zijn groep, wat bestond uit allemaal ouderen) toe. Flurina en ik dronken nog een biertje en gingen daarna terug naar het hostel voor het avondeten: vegetarische risotto. Pfim. Daarna ging ik gauw naar bed. Het was namelijk al 21:00 uur! Latertje! Haha. Ik zag dat m’n enkels helemaal opgezwollen waren door de muggenbulten. Oei. Dat zag er niet al te best uit. ‘S nachts werd ik ook vaak wakker door m’n jeukende enkels. Irritant. De volgende dag waren ze nog steeds opgezwollen. Flurina en ik namen ontbijt en gingen naar de kamer waar we ons andere dormgenootje ontmoetten. Flurina en ik waren van plan om vandaag langs watervallen te fietsen. Ons Litouwse dormgenootje wilde ook wel mee, dus we gaan zo even fietsen regelen en langs de farmacie voor iets tegen mijn muggenbulten. Houdios!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley