Wachten en verplaatsen - Reisverslag uit San Juan del Sur, Nicaragua van Erna Jonkman - WaarBenJij.nu Wachten en verplaatsen - Reisverslag uit San Juan del Sur, Nicaragua van Erna Jonkman - WaarBenJij.nu

Wachten en verplaatsen

Door: Erna

Blijf op de hoogte en volg Erna

01 Februari 2019 | Nicaragua, San Juan del Sur

El Tunco:
Toen de zon al lang onder was, zat ik nog steeds in m’n bikini aan het zwembad een boek te lezen. Het koelde maar minimaal af. Heerlijk. Rond 21:00 uur ging ik naar m’n bed. Daar lag de Braziliaan met wie ik die middag even had gesproken, al in z’n bed. Hij zei die middag dat hij niet naar Nicaragua wilde gaan. Ik vroeg of dat wist vanwege de politieke onrust. Hij had geen idee waar ik het over had. Nee, omdat er twee maanden geleden een Braziliaanse chick was doodgeschoten. Hahhaha, en dat zegt iemand die uit een land komt waar meerdere mensen per dag worden doodgeschoten. Toen ik de kamer binnen liep, hoorde ik het gelijk al: hij snurkte. Ik had al een paar keer hard gehoest. Het hield daarna steeds even op, maar daarna begon hij weer. Het duurde niet lang voordat ik echt m’n geduld verloor en door de kamer “VENT, HOAR GVD DIEN BEK” riep. Hij werd verdwaasd wakker, keek wat om zich heen, draaide zich op z’n zij en viel weer in slaap. Mooi. Een paar uurtjes later schudde m’n bed heen en weer. De Braziliaan deed de airco uit. Ik was te slaperig om er iets over te zeggen. Om 1:30 uur kwam onze derde dormgenoot binnen, en deed alle lichten aan. Jonge jonge. Ik was nu toch klaarwakker, dus stond op en deed de airco weer aan. Daarna begon het gesnurk weer. Ik viel op een gegeven moment toch weer in slaap, maar werd om 6:00 uur weer wakker van gesnurk. Ik was er zo ontzettend klaar mee en ging in de gemeenschappelijke ruimte in een hangmat liggen. Ik las uit m’n boek. Om een uur of 8 liep ik het dorp in, op zoek naar ontbijt. Ik liep eerst even naar het strand toe. Ook dit was, net als Monterrico, een (zwart zand) surfstrand met hoge golfen. Ik zag wat mensen een golfje pakken. Die waren er vroeg bij. Ik nam plaats in een koffietentje met een terras aan de rivier die op de zee uitliep. Na het ontbijt bleef ik daar nog even zitten lezen in m’n boek. Soms voelt het toch net alsof ik vakantie heb ;). Rond 9:30 uur was ik terug in m’n hostel, checkte ik uit en ging ik aan het zwembad liggen. Ik kon niet echt aardig doen tegen de Braziliaanse jongen die mij de halve nacht had wakker gehouden. Ik lag de hele ochtend aan het zwembad. Phoe, het was weer goed warm en ik maakte vaak gebruik van het zwembad. Om 13:30 uur vertrok mijn shuttlebus naar Leon (Nicaragua), dus om 12:45 uur ging ik even (koud) douchen en maakte ik me klaar. Om 13:45 uur werd ik opgepikt door de shuttle. M’n backpack paste nog maar net in de kofferbak, en toen de deur open ging, zag ik zo snel vrije stoel. Wel zag ik Josh zitten (van Semuc Champey en hostel Fé in Lake Atitlan). Toevallig! De chauffeur vroeg aan Josh of hij voorin wilde zitten. Ik zei dat ik daar ook wel wilde zitten, maar de chauffeur zei dat het beter was dat Josh daar plaatsnam. Toen Josh daar zat, snapte ik waarom. Hij is iets kleiner dan ik, maar zat met zijn knieën tegen het dashboardkastje aan. Ik nam plaats op Josh z’n oude plaats(je), naast twee hele dikke mensen (locals, een stel). Echt, je hebt dik en dik, maar het dik wat wij kennen in Nederland is niet te vergelijken met het dik van hier. Misschien komt het doordat ze zo klein zijn, dat ze er snel uitzien als Michelin mannentjes. Het stel nam 2,5e stoel in beslag, dus ik zat op een half stoeltje. Ik weet niet wat het is, maar voor zulke mensen lijkt een busritje ook altijd de gelegenheid om zich helemaal vol te stouwen. In het eerste halfuur was er al een zak chips en een sportdrankje de neus op gegaan. Dat vind ik ook altijd wonderlijk, de sportdrankjes die mensen nuttigen terwijl het flesje naar hun mond brengen de enige lichamelijke activiteit is voor de komende uren. Onderweg zag ik weer een volgeladen laadbak van een pick-up met allemaal mensen erin. Wat me de dag ervoor ook al opviel, was dat sommige vrouwen hier een witte doek op hun hoofd dragen. Alsof ze heel gelovig zijn ofzo. Ik zat een kwartslag gedraaid op m’n stoel, omdat ik er anders af viel, als ik normaal zou zitten. Gelukkig kwam ik er al snel achter dat niet iedereen in het busje naar Leon ging. Om 17:30 uur stapten er vier mensen uit. Mooi. Ik kroop een bankje naar achteren waar ik normaal kon zitten. Toen we de grens naderden stopten we nog even om te tanken. Het dikke koppel stapte uit en kocht snacks: cakejes, chips, ice tea.. We kwamen aan bij de grens van Honduras. Ik was wat zenuwachtig omdat ik geen stempel had van El Salvador. Vooral toen de man van de grens een paar keer door m’n paspoort bladerde (op zoek naar de stempel van El Salvador?!). Gelukkig kreeg ik niet veel later m’n paspoort terug. We reden verder naar de andere kant, voor de entree van Honduras. In de loods was het bloedheet en we moesten lang wachten voordat we aan de beurt waren. Er liep een vrouw rond te schreeuwen die zwaar onder invloed was, en een man had op z’n shirt staan: “safety is not a job, it’s a way of life”. Ik heb hier zo lang we in de rij stonden over nagedacht. Wie zegt dan dat ‘safety’ een job is?! Mijn Zweedse, Noorse en Italiaanse busgenoten en de locals hadden de stempel al binnen. Ik was de laatste bij het loketje. Toen ik $3,- moest betalen, zei ik dat ik dat niet had en leegde m’n portemonnee met m’n laatste dollarcentjes op de balie. Ik kwam denk ik niet verder dan $1. Ik opende de andere kant van m’n portemonnee waar nog soles en pesos in zaten. Nee, dat was het. Kon ik dan met creditcard betalen? Nee, nee, nee. Tomme. Ik liep maar naar m’n busgenoten toe die me gelijk te hulp schoten. Ik had ongeveer $2,50 nodig, zei ik. Van de Noor kreeg ik $2,- van de Italiaan $1,-. Ik ging terug naar de balie en telde m’n kleine centjes. M’n vijf centjes, dimes en m’n quarter dollars. Nee, nee, nee. Hij accepteerde alleen $1,- munten of groter. Ja, hee, c’monnnn. Geld is geld. Nee, hij nam het niet aan. Gelukkig had ik 3 $1,- muntstukken gekregen van m’n busgenoten. Daarna moest ik nogmaals m’n vingers scannen. “Derecha!”, commandeerde de kerel achter de balie. Ja, in m’n rechterhand had ik al m’n kleine muntstukken. Ik hevelde ze over naar m’n linkerhand. “Derecha!” klonk het opnieuw. “Ja jong, espere gvd un momento. Ik heb toch ol dit jilt ien mien manos!”, vloekte ik in het Friesaans (FriesxSpaans). Nou, met het zweet overal verliet ik dan eindelijk, met stempel, de loods en ging weer naar de bus.

Honduras:
Toen we weer met z’n allen in de bus zaten, zei de local dat de chauffeur onze paspoorten nodig had omdat hij een kopie moet sturen naar de mensen van de grens van Nicaragua. Hij moest ons bezoek aankondigen, maar dat was hij vergeten #jehadmaareentaak (of eigenlijk twee). Nou, stop die bus, maak foto’s van onze paspoorten en stuur het op. Hij bleef maar doorrijden. De local draaide zich tien minuten later weer om en zei hetzelfde. Ja, ik vroeg waarom hij dan door bleef rijden. De local zei dat hij de manager van de shuttleservice was en we onze paspoorten aan hem konden geven en hij alles op zou sturen. Ik vond het allemaal maar wat vreemd. Maar ja. Toen we net weer lekker onderweg waren, stopten we bij een restaurant. Ah nee please. De locals (waaronder ook nog een gezette vrouw die steeds voorin zat) bestelden eten voor 10 personen. Van ons kocht alleen de Italiaan een bord eten dat op pasta bolognese leek, maar dan met nachochips ipv pasta. Toen iedereen het eten al lang en breed op had en onze chauffeur al een tijdje buiten was (hij zou de nieuwe chauffeur opwachten. Zijn dienst zat erop), liepen we maar even met z’n allen naar buiten om polshoogte te nemen. Oh nee, daar zagen we onze chauffeur met een band in z’n handen. We hadden een lekke band. Niemand had enig idee wanneer dat was gebeurd. Toen we de oprit van het restaurant op reden, hoorden we wel een raar geluid, maar dat was de onderkant van de auto die de weg/stoeprand oid raakte. Ik heb geen idee hoe lang we gewacht hebben, maar het leek een eeuwigheid te duren. Uiteindelijk stapten we in en reden we naar het dichtstbijzijnde dorpje waar het stel (de locals) en de chauffeur uitstapten en er een nieuwe chauffeur instapte. Met de local (de gezette vrouw, kwam uit Guatemala), het Noorde/Zweedse stel en de Italiaan reden we naar de grens. Ik las ondertussen wat uit mijn boek. Dat kon makkelijk, want de wegen waren supergoed. Net aangelegd, als je het mij vraagt. Naast de strepen op de weg, zaten er zelfs reflecterende blokjes aan de zijkant van de weg! Terwijl ik in m’n boek zat te lezen, meende ik in een flits een brandje te zien op de andere weghelft. Hmm, ik zal het me wel verbeeld hebben, dacht ik. Het was vast een berm brandje. Even later gaf de chauffeur een vrij pittige ruk aan het stuur, zag ik vlammen naast mij en voelde ik de hitte van het vuur ook langs me gaan. Iedereen was gelijk klaarwakker en keek achterom. Wtf. Dat was een best brandje. De vrouw uit Guatemala praatte met de chauffeur en zei dat er de afgelopen dagen wat onrust was en mensen hier rubber/autobanden op het wegdek legden en dat in brand staken. Mooie boel. We naderden een file en stonden een tijdje helemaal stil achter een vrachtwagen. Onze chauffeur stapte uit en vroeg wat rond, waarna hij ons busje weer instapte en de file voorbij reed. Hoe dichter we bij het begin van de file kwamen, hoe sterker de brandlucht was. We zagen inderdaad de weg in de fik staan. Er kon geen auto langs. Onze chauffeur praatte weer even wat, stapte het busje weer in en reed van de hoofdweg af, het onverharde, heuvelachtige pad op dat door een dorpje liep. In het dorpje stonden ook weer allemaal mensen die bij de brandjes hoorden. Ze hadden sjaals om hun hoofd geknoopt waardoor je alleen hun ogen zag. Toen we op hen afreden, werden we tegengehouden door zo’n persoon met een sjaal om z’n gezicht. Omg, we stonden allemaal strak van de adrenaline. De chauffeur onderhandelde met de jongen, gaf hem geld en we mochten doorrijden. Er kwam een andere auto ons tegemoet rijden. Nog meer stront aan de knikker, dachten we. Maar het viel mee. Verderop stonden weer wat mensen, maar zodra onze autobanden de verharde weg aanraakten, gaf de chauffeur een straal gas en raceden we ervandoor. Iedereen had trillende handjes. Ik zei tegen m’n busgenoten dat ik nooit had gedacht dat ik het zou zeggen, maar dat ik blij zou zijn als we straks in (het veilige) Nicaragua zouden zijn. Ik vroeg aan de Guatemaleese vrouw (die dit ritje meerdere keren per jaar maakt) of dit normaal was. Nee. Zij was ook bang. De chauffeur (wel wat ‘n mantsje) zei dat hij engere types tegenover zich had gehad. Oké. Na twintig minuten rijden moesten we even stoppen bij een autogarage. Onze lekke band werd omgewisseld voor een nieuwe reserveband en alle banden werden even gecontroleerd. Het leek goed te zijn. Na een kwartiertje reden we weer door en al snel bereikten we de grens met Nicaragua. We waren bijna de enigen daar. Dat zal wel door die brandjes komen. We moesten onze paspoorten inleveren bij onze chauffeur, die zorgde voor de stempels. Ik wisselde ondertussen m’n laatste Quetzales voor Cordobas (de munteenheid van Nicaragua). Ook bij deze grensovergang moesten we weer geld neerleggen. Zo dom vind ik dat. Het is namelijk zo dat Guatemala, El Salvador, Honduras en Nicaragua samenwerken, en dat je dus ook niet hoeft te betalen bij zo’n grensovergang. Maar zoals het gaat in deze landen, houdt niemand zich aan wat voor afspraak dan ook. Het duurde weer een eeuwigheid, maar uiteindelijk was het dan geregeld en waren we in Nicaragua!

Nicaragua:
Ook hier waren de wegen goed. Al snel lag iedereen te slapen. Rond 1:00 uur reden we Leon binnen.

Leon:
Ik werd als laatste afgezet bij m’n hostel. De nachtbewaker liet me binnen en leidde me naar mijn bed. Phoe wat was het warm. Gelukkig hing er een ventilator boven m’n bed. Het bed lag heerlijk. Al snel verkeerde ik in een diepe slaap. De volgende ochtend was ik echter wel weer vroeg wakker. Ik lag nog wat in m’n bed en ging daarna ontbijten. Aan de andere kant van de binnenplaats was een gezamenlijke keuken. Ik liep eerst nog even langs de receptie. De receptionist was een hele lieve jongen die steeds elke vraag eindigde met “sweety”, hahag. “What can i do for you, sweety?” Hahaha. Na het ontbijt chillde ik nog wat in een hangmat. Mijn buik deed pijn. Nog steeds. Of alweer. Ik hing wat rond, boekte wat hostels in de plaatsen waar ik hierna heen ga en besloot om 10:30 uur dat het tijd was om wat van de stad te gaan zien. Ik moest eerst geld hebben, al had ik nog wel iets. De eerste bank deed het niet. Oh. Ik liep langs een grote supermarkt. Daar ging ik even wat boodschappen halen. Die rijen voor de kassa zijn hier ook altijd immens. Ongelofelijk. Daarna vond ik het tijd voor een sapje, en liep naar een cafétje. Een French Bakery. Ik zat daar een tijdje heerlijk op het binnenplaatsje aan een sapje. Daarna liep ik weer verder, op zoek naar een bank. Nee, deze geldautomaat gaf alleen een blauw scherm. Ik keek op maps waar een andere geldautomaat was. 1 km hier vandaan. Phoe, het was bloedheet, maar goed, ik had geld nodig. Ik liep het centrum uit. Jeetje, het was echt niet te geloven hoe vaak ik nagefloten of geroepen werd. Er stonden twee mannen op een stoepje met wat kinderen erbij. “Mira, gringa”, hoorde ik de man tegen de kinderen zeggen. Toen ik voorbij liep zei ik: “yesss, there she iss, the gringa”. Ik zag (uitgehongerde) paarden voor wagens en mannen (militairen?) met grote geweren, al ben ik dat inmiddels wel gewend. Die zie je overal; in supermarkten, voor banken. Elke taxi toeterde naar me. Alsof ik dan ineens denk: ohja, ik heb een taxi nodig. Ik liep verder en verder en kwam uiteindelijk bij een bank aan, maar daar was geen geldautomaat. De bewaker zei dat er twee blocks verderop wel een was. Okeeeeeee. Ik liep nog een stukje verder. Daar was een winkelcentrum, waar ik inderdaad een geldautomaat vond. Ik moest intypen hoeveel Cordobas ik wilde, en hoe stom, ik typte uit automatisme 2000 in. Dat nam ik in Guatemala steeds op, maar daar was de wisselkoers €1 = Q8, terwijl hier €1 35 Cordoba is. Ik had dus maar €60,- opgenomen en ik kan maar een keer pinnen per dag. Ahhhh stomkop. Ik liep terug naar het centrum, naar de witte kathedraal in het midden van de stad. Om 14:00 uur was het dak weer open. Daar kon je namelijk op klimmen. Cool. Ik zat mooi op het plein te wachten. Het was al 14:00 uur geweest, maar de deuren waren nog steeds dicht. Ik liep maar weer eens een rondje en vroeg wat pubertjes waar de entree was. Nee, ja, die deur zat ook nog steeds dicht. Er waren meer mensen wat aan het kijken en zoeken. Ik ging maar weer op het pleintje zitten, maar ik zag op een gegeven moment zoveel mensen daar wachten, dat ik dacht: dikke later, ik pak de boel ien. Staan we daar straks met 20/30 man op het dak van een kerk. Daar had ik ook geen zin in. Ik liep terug naar m’n hostel en bakte daar pannenkoeken. Mijn lunch/diner. Daarna lag ik in de hangmat, keek wat programma’s terug en viel wat in slaap. Ik was gewoon zo kapot, van het gereis van de afgelopen dagen, van de hitte, van het onregelmatige (en ongezond) eten. Bah, daar ben ik trouwens ook klaar mee. Ik heb gewoon weer zin in Hollandse kost. Stamppot andijvie of zo (mem, als je dit leest.... ;)). Maar ook griekse yoghurt met fruit. Ja, die avond had ik eigenlijk wel zin om gewoon naar huis te gaan. Ik voelde me lamlendig, had nog steeds buikpijn ook. Die avond maakte ik kennis met de Nederlandse eigenaren van dit hostel, en hun hond. Een bruine labrador. Zo’n mooi beestje. Ik praatte even met Sophie, de eigenaresse. Lieve vrouw. Om 21:00 uur was ik er eigenlijk wel klaar mee. Ik werd nog gevraagd mee te gaan naar ..? Ik weet niet eens wat ze zei, maar ik zei dat ik ging slapen. Beppe was moe. De volgende dag sliep ik eens uit. Rond 8:30 uur toffelde ik naar het ontbijt. Ik zat mooi in m’n eentje aan de tafel. Lekker. Niet veel later kwam er een Chinees tegenover me zitten. Pfff zo geen zin in. Ik beantwoorde z’n vragen lekker kortaf, vroeg minimale dingen terug, en typte m’n reisverslag. Hij zei dat hij uit Denemarken kwam. Nou, echt, als ik ergens niet tegen kan.. Zeg dan: ik kom oorspronkelijk uit China, maar woon al m’n hele leven in Denemarken. Het zou toch ook raar zijn als ik zeg dat ik uit Congo kom en daar verder geen tekst en uitleg bij geef?! Na een tijdje was ik er klaar mee, en stond ik op. Hij ook. Hij zou de stad doorlopen en ging daarna naar het strand. Dat was eigenlijk ook mijn plan, maar dat plan paste ik nu aan. Ik zei dat ik ging douchen. Terwijl ik m’n spullen pakte om de stad in te gaan, kwam hij binnen lopen. Tomme, zat hij ook nog in dezelfde dorm. Ik pakte snel m’n tas en ging weg. Ik liep eerst langs de bank en probeerde weer te pinnen. Dat lukte! Daarna liep weer naar de witte kathedraal. Gelukkig was ‘ie open! Ik liep eerst binnen wat rond. Jeetje wat een ding. Op de bankjes na was alles wit. Daarna vroeg ik waar ik het dak op kon. Ik moest eerst een kaartje aan de achterkant van de kerk kopen, daarna kon ik via de voorkant van de kerk naar het dak. Toen ik het dak op kwam lopen, stond daar weer iemand die m’n ticket controleerde. Dat zie je hier, in zowel midden- als zuid-Amerika overal: ipv dat ik $3 betaal aan die chick op het dak, moet je daar je kaartje kopen, en dat wordt daarna door nog twee mensen gecontroleerd. Het dak van de kathedraal was mooi en groot. Ook dit was helemaal wit. Ik liep wat rond, maakte wat foto’s en liep weer naar beneden. Wat een hitte. Het was eerst wel weer tijd voor een sapje in de Frech Bakery. Ik zat daar wat af te koelen, met m’n sapje, toen die Chinees weer voor m’n neus stond. Hij vroeg of hij bij me aan m’n tafel mocht komen zitten. Uh ja maar ik ben niet sociaal, want schrijf m’n reisverslag. Er liep een vrouw rond, die de eigenaresse leek. Ze leek Europees. De Chinees vroeg aan de medewerkers daar of dat de eigenaresse was en waar ze vandaan kwam. Ja, uit Nederland. Hij vond dat helemaal geweldig en wilde haar gezicht zien als ik Nederlands met haar ging praten (?!). Ze hield zich schuil in haar office, haha mooi. Wat deed de Chinees: hij liep haar office binnen, praatte daar met haar en nam haar vervolgens mee naar mijn tafeltje. Uhh hai. Ik begon maar tegen haar te praten, waarop zij zei: “oh, je bent Nederlands!”, “ja”, zei ik. Dat had hij dus blijkbaar nog niet gezegd omdat hij haar verbaasde gezicht wilde zien als ik Nederlands tegen haar ging praten. Hele rare fetisj. Hij ging daarna even de kat aaien, zei hij. Ik stelde Miranda, de eigenaresse wat vragen: hoe lang ze hier al zat, waarom ze ooit voor Nicaragua had gekozen, en vooral hoe het afgelopen jaar was. Ja, heftig. Op een gegeven moment waren de supermarkten zo goed als leeg, omdat leveranciers nergens meer konden komen. De wegen naar alle grote steden waren gebarricadeerd. Ook liepen er overal mensen met geweren en waren er rellen. Miranda en haar man waren wel altijd open gebleven. Soms maar tot 14:00 uur, soms zelfs maar tot 12:00 uur. Ze zei dat de stad uitgestorven was, vooral in de maanden juni en juli. Nu gaat het weer beter, maar het is nog niet zoals voorheen. Het toerisme zat zo in de lift, de afgelopen jaren. Dat krijg je ook niet zomaar weer terug. Nadat we een tijdje hadden gesproken, ging ik er weer vandoor. Ik deed weer even boodschappen en ging nog op zoek naar zonnebrand. Dat was echt nergens te vinden, ja, alleen de sunblock met factor 60 ofzo. Ik gaf de moed op en ging terug naar het hostel. Ik praatte daar even met de eigenaresse, Sophie. Hotske heeft me dit hostel aanbevolen, en vroeg zich af of Sophie haar nog kende. Ja hoor. “Aaah Hotske! Jaaa! Zo’n lieve meid! Die is hier wel bijna een week geweest”, haha grappig. Ik vroeg ook aan Sophie hoe het afgelopen jaar voor hen was. Zij hebben dit hostel namelijk nog maar twee jaar. Ze vertelde dat ze in juli en augustus dicht zijn geweest. Ze konden hun eigen veiligheid en dat van hun werknemers en gasten niet meer waarborgen. Ze is samen met haar vriend op reis gegaan, om de situatie even te ontvluchten. Vanaf het moment dat ze weer open waren, hebben ze maar één nacht zonder gasten gezeten. Het was natuurlijk wel erg treurig, want de meeste dagen hadden ze 5 à 6 gasten. Sinds november gaat het beter, al zei ze wel dat iedereen z’n plekje op de markt weer even moet veroveren nu. Vooral de shuttle services concurreren elkaar dood met veel te lage prijzen. Waar een shuttle naar Antigua (Guatemala) vorig jaar nog $60 kostte, wordt deze nu soms aangeboden voor $25. Ik ging even in de hangmat liggen en keek even ‘nachtdieren’ terug. Mooi programma. Rond 17:00 uur kreeg ik honger en ging ik op zoek naar iets eetbaars. Ik zag een leuke rooftopbar waar ik neerstreek. Ik bestelde een biertje en nacho’s, maar eigenlijk baalde ik dat er geen broccoli met aardappelen en een gehaktbal op het menu stond. Ik zag de zonsondergang vanaf daar en ging daarna terug naar het hostel. In het hostel schreef ik me in voor de quiznight en kwam ik de Chinees weer tegen. Hij had een beetje een rare kledingstijl ook. Of eigenlijk de manier waarop hij z’n kleding droeg. Hij had namelijk continu z’n blouse helemaal open, waardoor je continu z’n blote, bolle buik zag. Dit deed me ook echt denken aan Vietnam, waar mannen graag hun welvaartsbuikje showen. Ik nam een (koude maar lekkere) douche en ging daarna in de gezamenlijke ruimte zitten waar de quiznight was. Ik ging bij Roland aan tafel zitten: een Duitser. Al snel schoven Fanny, een Zweedse chick, en Dominic, een Australier, ook aan en begon de quiz. Er waren drie teams. Ah, het was gezellig. We pasten vaak mijn theorieën toe als we het niet wisten: het langste antwoord van b en c. Halverwege de quiz was de tussenstand gelijk. De groep naast ons waren allemaal Engelsen/Ieren. Ik had me al twee dagen geërgerd aan het Engelse accent van zo’n chick, haha. Zoals Ieren/Engelsen betaamt waren ze erg luidruchtig. Ze waren er dan ook op gebrand om die fles rum te winnen. De tweede helft ging slecht. We wisten bijna niks, maar we hadden wel lol. We werden uiteindelijk derde. De Engelsen/Ieren wonnen de fles rum. Nou, van harte. We moesten de tafels weer even aan elkaar schuiven en zo kwam het dat we naast die groep zaten. Ze boden ons ook een shotje rum aan. Ik zei dat als ik rum wilde hebben, ik wel gewoon een flesje kocht. We moesten lachen en zeiden dat we hen hadden laten winnen nadat ze vieze gezichten trokken na het drinken ervan. Dominic ging die avond naar Antigua met de shuttle. Ik vroeg hoeveel hij daarvoor had betaald. De jongen naast mij, een Ier, ving iets op en begon een heel betoog te houden dat ik echt niet rechtstreeks naar Guatemala moest gaan maar ook naar El Salvador moest. Hij was namelijk eerst van plan om het te skippen, maar vond het uiteindelijk een van z’n hoogtepunten, bla bla bla. Ik liet hem helemaal uitpraten en zei daarna “i know, i’ve been there. He takes the shuttle to antigua, not me”. Hij verontschuldigde zich. Niet veel later schoven we de tafels weer wat uit elkaar. Door dat geschreeuw konden we onszelf amper verstaan. Op een gegeven moment kwam er een wat oudere van oorsprong Roemeen, maar inmiddels Amerikaan (een echte!) bij ons aan tafel zitten. Hij had het over Ometepe (een eilandje hier waar ik ook nog heen ga), over een restaurantje daar waar hij de beste vissoep ooit had gegeten. In geuren en kleuren vertelde hij erover en zei dat ik de naam even op moest schrijven. Ik moest daar echt heen. Ik zei dat ik geen vis eet. Hij vroeg waarom niet. Ik legde het uit en vertelde ook dat ik bang was voor vissen. We hadden het er even over en moesten erom lachen. De Amerikaan zei echter dat ik in therapie moest om m’n angsten te overwinnen. Ik zei dat ik dat nergens voor nodig vind. En toen kwam hij met de domste scenario’s aanzetten waarin het dan van belang zou zijn dat ik geen angst voor vissen had. Ik zei dat ik prima kan zwemmen en dat ik liever niet had dat hij me belachelijk zat te maken. De Zwitserse jongen nam het voor me op. Dank. De Amerikaan droop daarna ook snel af. De Zwitserse jongen was al meer dan een jaar op reis. Ik vroeg of hij inmiddels niet reismoe was. Jawel. Daarom deed hij nu weer even een tijdje vrijwilligerswerk. Ik heb het nu ook een beetje. Het hoogtepunt van Leon is namelijk vulkaanboarden, maar ik ben in Huaccachina al met een board van zandduinen afgegaan, dus ik sla deze over. Op een gegeven moment is het moeilijk om nog verrast te worden, wat eigenlijk zonde is. Om 23:00 uur ging ik naar m’n bed toe. Ik was er wel klaar mee. Toen ik in de dorm kwam, lag de Chinees in z’n bed. Hij was nog wakker. Ik had hem bij de quiz achter me zien staan, maar hij was ook snel weer weg. Hij vroeg nu of ik 12 april met hem wilde lunchen in Amsterdam. Hij had dan een lange overstap daar. Oooooh wat jammer dat ik er dan niet meer woon. Ik viel al snel in slaap en werd de volgende ochtend weer vroeg wakker. Ik pakte m’n spullen in, ontbeet nog even met Fanny en ging naar het busstation. De taxichauffeur zei dat ik al veel zon had gezien. Haha ja klopt. Ik zei tegen de taxichauffeur dat ik naar een bepaald busstation in Managua wilde. Hij zette me af bij een bepaalde rij bij het busstation. Ik was, zoals bijna altijd, de enige toerist. De man die de rij wat leidde, zei dat we anders moesten gaan staan. We stonden echt tussen de kraampjes. Ik stootte met m’n backpack bijna een bak met cake en koekjes om. Ja, nee, dit was totaal niet handig. Toen het ook nog warm werd, en er inmiddels al meer dan een halfuur was verstreken zonder dat er ook maar iets was gebeurd, liep ik de rij uit. Ik liep wat rond. Er gaan toch nog wel meer bussen naar Managua, dacht ik. Een man zei dat ik toch weer in diezelfde rij moest gaan staan. Toen ik daar weer aan kwam keutelen, was de rij een stuk korter! Kut, er was dus net een busje geweest. Of twee. Ik sloot weer achteraan. Goh het duurde een eeuwigheid. Toen er uiteindelijk weer een busje kwam, kon ik er net niet meer bij. Wel raar, want de vrouw die achter mij stond, had wel een plekje veroverd(?!). Maar goed, ik stond wel voorin de rij nu. Na twintig minuten kwam er weer een busje aan. Hoewel ik de eerste in de rij was, kon ik nog maar net een plekje veroveren in het busje. Jonge jonge, als ratten vloog iedereen op die bus op, kropen bijna over elkaar heen om op een stoel terecht te komen. En daar was ik, met m’n grote backpack op m’n rug, die iemand voor me op een stoel zette(?!). Ik zei dat dat ding gewoon achterin de kofferbak kon, maar iedereen was zo aan het dringen geweest. Ik kon ‘m daar niet heenbrengen en dan een stoeltje gaan zoeken. Ik hufte dat ding van de stoel af en zette ‘m naast me in het gangpad. Het was 9:00 uur toen we wegreden. Ik was voor 7:30 uur bij het hostel vertrokken. Na twee uren rijden waren we in Managua. Wat een grimmige stad. We naderden het busstation waar ik heen wilde, maar reden er daarna ook weer verder vanaf. Hu. Ik vroeg nog maar een keer of we nog naar dat busstation gingen. Nee, daar gingen we niet heen. Wtf. Ik werd uit de bus en in een taxi gezet. Tien minuutjes later kwam ik aan bij het desbetreffende station, en moest ik nog even €2,- dokken voor de taxi. Op het station stonden de mannen om mijn taxi heen, te schreeuwen waar ik heen wilde. Ik werd helemaal gek. De taxichauffeur zette me af bij de juiste bus. De bus naar San Juan del Sur klaar. Ik vroeg of het een directe bus was, of dat ik nog moest overstappen. Nee, direct. Pfim. Mijn backpack was al uit de kofferbak en in de bus gezet. Ik zei dat ik eigenlijk nog naar de wc wilde. De man die bij de bus hoorde begeleidde me naar de wc, ik kon zo doorlopen, en daarna begeleidde hij me weer naar de bus. In de bus vroeg hij om 20 cordobas, voor de wc. Ik wist dat het gebruik van de wc 10 was. Jonge jonge. Ik zat nog zo’n 20 minuten te wachten in de bus voordat ‘ie een soort van vol was en vertrok. In die 20 minuten werd ik flink lastig gevallen door allemaal van die verkopers. Er was zo’n jongen die powerbanks verkocht. Deze legde hij op m’n schoot, maar daarbij raakte hij ook ‘per ongeluk’ m’n tiet aan. Tot drie keer aan toe! Daarna kwam z’n maat erbij die ook knap vervelend was. Die pakte m’n hand en gaf er kusjes op. Doe gvd normaal. Het liefst was ik kwaad op ze geworden, maar ik was de enige toerist en er zaten verder nog niet veel mensen in de bus. Dan sta je toch alleen. Even later vertrok de bus. Het hulpje van de buschauffeur kwam naast me zitten en praatte met me. Hij sprak een beetje Engels, en ik sprak steeds Spaans tegen hem. Hij zei dat ik een goed accent had. Haha dank. We praatten wat. Het was wel gezellig. De omgeving was mooi. Ik zag veel van dat lange, hoge, lichtbruine gras en wat bomen. Het was vlak, maar met in de verte wat vulkanen. Op een gegeven moment was het vrij bewolkt en koud en begon het zelfs wat te regenen. Een halfuur later was het weer warm en scheen de zon weer. Na een paar uren rijden zei het hulpje van de chauffeur ineens dat ik eruit moest. Hu? Hier? We waren vlakbij Rivas, niet bij San Juan del Sur. Ja, ik moest er nu uit. Snel, snel, snel. Ik stapte uit en vroeg waar mijn andere bus was. Hij wees naar een witte auto met een man erbij. De man pakte mijn backpack uit de bus en legde het in z’n auto. Verbaasd ging ik zitten. “Uh are you going to San Juan del Sur?”, vroeg ik. Ja, zei hij. Ik vroeg wat dat kostte. 500 cordobas (€15,-), zei hij. Nee dikke lul, nee, dat ga ik niet betalen. Hij werd wat kwaad. Ja, hallo, ík had hier niet om gevraagd?! Ik zei dat hij me maar af moest zetten bij het busstation van Rivas. Hij was bloedchagrijnig, maar deed het toch en vroeg voor een ritje van nog geen 3 minuten 50 cordobas. Belachelijk. Ik was echt kwaad en vroeg hem in het Engels nog hoe hij daar zo kwam. Had het hulpje van de buschauffeur hem gebeld ofzo? Hij verstond het niet en reed weg. Al snel zat ik in de bus naar San Juan del Sur, 40 cordobas. Op de bank aan de andere kant van het gangpad zat een jongen met een rugtas. Zodra hij zat deed hij de rugtas open, waar een puppy in zat! Ooohh die was zo lief! Na weer een halfuurtje wachten reden we weg en een uurtje later kwamen we aan in San Juan del Sur.

San Juan del Sur:
Mijn hostel lag zo’n 10 km verderop, dus ik moest een taxi nemen. Er stonden daar alweer allemaal taxichauffeurs te schreeuwen. Ik vroeg hoeveel het was naar Selina (mijn hostel). $15,-, zeiden ze. Oh, dat is hier trouwens een ding. Hoewel hun eigen munteenheid cordobas is, hebben ze liever dat je betaalt in dollars, omdat die munteenheid stabieler is. Maar goed, $15 dus. No fcking way! Ik kon wel janken. Wat een oplichterij hier. De hele dag al. Er stond een chickenbus klaar. Ik vroeg of die wellicht naar Playa Maderas ging. Hmmm ja, hij ging er een soort van langs, maar vanaf daar was het nog 3km lopen naar Selina. Ik vroeg hem op mijn kaart aan te wijzen waar hij dan langs ging, maar zoals iedereen in Zuid- en Midden-Amerika, kunnen ze niet kaartlezen. De taxichauffeurs schreeuwen “$12”. Ik lachte ironisch en zei ‘No! It’s a total rip off”. Ik vroeg wat andere gringo’s om me heen of die toevallig ook die kant op gingen. Nee. Niemand. Een taxichauffeur zei “$10. La ultima!”. Nou, het moest dan maar. Ik zei dat ik Cordobas had. 360 Cordobas, zei hij. Nee, wtf, de rate is $1 = 320 Cordobas. 340, probeerde hij nog. Nee, jzs vent, 320! Ik werd er echt kwaad om. Uiteindelijk gaf hij toe en stapte ik in de taxi, wetende dat ik alsnog flink afgezet was. Na een tijdje rijden zei hij dat ik hier zou worden afgezet door de chickenbus, en dan vanaf hier zou moeten lopen. Ik keek op m’n kaart. Dat was 1 km vriend, geen 3 km. Om 16:00 uur was ik dan eindelijk bij het hostel. De jongen achter de balie vroeg hoe m’n reis hierheen was. “A total rip off”, zei ik. Ik had wellicht beter een shuttle van $20 kunnen nemen van Leon naar hier. Dat had me sowieso ook flink wat tijd bespaard. De jongen vroeg waarom het zo’n afzetterij was geweest. Ik deed mijn verhaal, en zei dat als ze zo doorgaan, er nooit weer een toerist komt. Hij bood z’n excuses aan, voor zijn volk. Hij kwam namelijk zelf uit Nicaragua. Ik zei dat het oké was. Hij bracht me naar m’n kamer en zei: “i think you need a hug” en gaf me een knuffel. Toen hij weg was ging ik jankend op m’n bed zitten. Wat een KUT dag en wat een KUT lui hier. Toen ik was uitgejankt pakte ik m’n backpack wat uit en ging ik naar de libary om te kijken of daar nog wat Nederlandse boeken stonden. Ik vond twee Linda’s en ging daarmee aan het zwembad zitten. Toen ik honger kreeg, ging ik naar de keuken waar ik Amanda en haar vriend leerde kennen. Lief stel. Ik maakte mijn interpretatie van een quesedilla: wrap met kaas, tomatensaus en ui opgebakken in een pan. De eerste werd half opgevreten door een kat, dus die heb ik weggegooid, de tweede was voor bassie (mij). Ik chillde nog wat in m’n bed, maar viel om 21:00 uur in slaap. De volgende dag werd ik vroeg wakker. Het waaide super hard. Dat schijnt hier vaak zo te zijn. Ik ging naar het restaurant en vroeg of ze een menukaart hadden voor ontbijt. Nee, het was óf fruit met granola, of iets met bonen en bakbanaan ofzo. $5,-. Uhm nee, ik bedankte en vroeg waar hier een supermarkt dichtbij was. In het dorp, 10 km verderop. Ik had nog havermout in m’n tas dus maakte een havermoutpapje met kaneel en siroop. Nah, lekker was anders. Amanda en haar vriend waren ook aan het kokkerellen en zeiden dat er elke dag rond 11:00 uur een foodtruck achtig iets langskomt en groente en fruit verkoopt. Ah top. Ik ging aan het zwembad liggen en wachtte met smart op die foodtruck. Het waaide hard bij het zwembad, en er kwamen steeds wat wolken voorbij, maar eigenlijk was het prima. Ik lag daar de hele dag, maar toen om 14:00 uur de foodtruck nog steeds niet was langsgekomen, ging ik even vragen. Nee, die komt alleen op maandag, woensdag en vrijdag. Oh, morgen dus weer. Ik ging naar het restaurant en wilde daar lunchen. Alles was reteduur. Het goedkoopste was tortadas. Ik vroeg wat dat was. Gebakken banaan. Oké, en verder? Met kaas. Hmm oké. Doe maar. Even later kreeg ik 5 ronde, gefrituurde bakbanaan hapjes met rode kool en een soort feta erop. En nog pico de gallo (tomaat in kleine stukjes gesneden, met ui en koriander erdoor) aan de zijkant. Hmm oké. Anders, maar het was best oké. Daarna ging ik weer bij het zwembad liggen. Toen de zon verdween achter de bergen, ging ik even douchen. Ik zag dat mijn oogleden waren verbrand. Niet te zuinig ook. Mijn nieuwe zonnebrand doet zo’n pijn aan m’n ogen, dat ik daarom mijn oogleden niet in had gesmeerd. Ik had mijn zonnebril op moeten zetten. Stom, stom, stom. Na de douche ging ik buiten op het bankje zitten. Even schrijven. Er kwam een chick aangelopen die tegen me begon te praten. Ik vroeg of ze uit Nederland kwam. Ja. Ze heette Mira. Een jaar geleden was ze hier ook en was (toevallig) teruggevlogen naar Nederland op de dag dat hier de pleuris uitbrak. Ze zei dat ze wel schrok van de situatie toen ze hier vandaag aankwam. Zo rustig en zo’n andere sfeer dan vorig jaar. Terwijl zij ging douchen, maakte ik een quesedilla klaar. Daarna deden Mira en ik een drankje in de bar. Het was zo rustig om ons heen. We waren de enigen. Om 22:00 uur gingen we naar ons bed toe. Het was echt gezellig. De volgende dag zat ik om 9:00 uur weer bij het zwembad waar ik wachtte op de foodtruck, want ik had geen ontbijt meer. Nou, kijken hoe lang het duurt. Houdios maar weer!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Nicaragua, San Juan del Sur

Midden- en Zuid-Amerika

Midden- en Zuid-Amerika

Recente Reisverslagen:

19 November 2019

Wij gingen naar Ghana!

13 Februari 2019

Ik bin bang!!

09 Februari 2019

Te vroeg gepiekt

01 Februari 2019

Wachten en verplaatsen

26 Januari 2019

Ik kan geen vulkaan meer zien ;)
Erna

Actief sinds 09 Sept. 2018
Verslag gelezen: 334
Totaal aantal bezoekers 10035

Voorgaande reizen:

11 September 2018 - 13 Februari 2019

Midden- en Zuid-Amerika

Landen bezocht: